Ontwikkelingen geld- en kapitaalmarkt
Een fors stijgende inflatie vanaf vorig najaar naar heden met een percentage dat nu uitkomt boven het ongekend hoge niveau van 10%, bepaalt samen met de angst voor een mogelijke recessie de rentebewegingen op de geld- en kapitaalmarkt.
De belangrijkste speler voor de geldmarkt en indirect voor de kapitaalmarkt in Europa, de Europese Centrale Bank (ECB), heeft een inflatiedoel van rond 2,0%. Ze kijken hierbij naar de middellange termijn verwachtingen. De ECB heeft in juli voor het eerst in 11 jaar de rente verhoogd en wel met een 0,5%. Zeer recent is een tweede stap van maar liefst 0,75% omhoog doorgevoerd. Er werd daarbij benadrukt, gezien de inflatie ontwikkelingen, dat dit de opmaat is naar meer renteverhogingen in het restant van 2022 en mogelijk in 2023. Daarnaast zijn de eerdere opkoopprogramma's van obligaties aangepast. De ECB heeft een nieuw instrument in het leven geroepen om specifieke landen te kunnen ondersteunen indien het renteniveau onderling te veel uit de pas loopt.
Dit alles leidt er toe dat de kapitaalmarktrente zeer bewegelijk is waarbij in een week soms meer dan 0,1% erbij of eraf gaat, maar per saldo gaat de rente fors omhoog. Op moment van schrijven (9 september 2022) van deze paragraaf staat de actuele 10-jaars swaprente op 2,54%. ( De 10-jaars swaprente is de algemeen gebruikte benchmark om het renteniveau van lange leningen te duiden.)
Voor het aantrekken van nieuwe financieringsmiddelen hebben wij te maken met de geldende rentepercentages in de markt.Om een voorspelling van de rente voor over ruim een jaar te doen is met nog meer onzekerheid omgeven dan anders. Zoals boven gezegd, marktverkenningen houden rekening met diverse rentstappen omhoog in de nabije toekomst.
Een bandbreedte tussen +1,80% en +2,80% voor de 10-jaars swaprente voor het komende jaar lijkt een ruime maar realistische aanname met de kennis van nu. Echter indien de inflatieverwachtingen niet naar beneden gaan zijn mogelijk meer renteverhogingen nodig.
De (korte) rente van de ECB is verhoogd naar 1,25%, en om geld uit te lenen aan de ECB is de rente nu exact 0,75%. Op basis van marktverkenningen schatten wij voor 2023 een rente voor kortlopende leningen (<1 jaar) in met een bandbreedte van +1,25% tot 2,0%. KORTOM GELD LENEN KOST (WEER) GELD!
In de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt er rekening mee gehouden dat de feitelijke rente anders kan verlopen. In de alinea (3.2.1.) over renterisicobeheer blijkt weliswaar dat de kosten van een eventuele rente stijging gedempt worden door een grotere spreiding van de leningenportefeuille dan de minimale spreiding die de wettelijk kaders voorschrijven. Echter, vanwege hiervoor geschetste onzekerheid hebben wij het risico op een grotere rentstijging dan begroot iets naar boven bijgesteld, dit is naar onze inschatting geen top risico geworden.
In de doorrekening van de begroting gaan wij uit van gemiddeld 1,5% voor korte leningen in 2023. Bij de lange rente voor nieuw aan te trekken leningen gaan wij uit van gemiddeld 2,9% in 2023. In die prijzen van de nieuwe leningen houden we rekening met een zogenaamde liquiditeitstoeslag, die de afgelopen periode op het niveau van circa 0,2% bij een 10-jaars lening beweegt.
De Wet schatkistbankieren is ingesteld om medeoverheden te verplichten eventueel tijdelijk overtollige middelen te stallen bij het Rijk en niet buiten de overheid aan te houden.
Met betrekking tot deze Wet streven wij er naar in 2023 in principe geen geld onder te brengen in de Schatkist, echter de positie in rekening-courant saldi kunnen fluctueren en positief worden. Indien een positief saldo op de rekening-courant langer aanhoudt, kan het mogelijk interessant zijn om tijdelijk geld bij medeoverheden uit te zetten. In de Wet Schatkistbankieren is deze optie opgenomen omdat medeoverheden net zo veilig zijn als het Rijk, en het EMU-saldo ook positief beïnvloedt. Rentevergoedingen bij medeoverheden kunnen hoger uitvallen dan bij Rijksschatkist.
Om de nationale schuld en het Nederlandse begrotingstekort te beheersen, zijn er afspraken gemaakt tussen het Rijk en de gemeenten. Deze afspraken zijn in een wet vastgelegd, de zogenaamde Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën). In de komende septembercirculaire worden de nieuwe referentiewaarden opgenomen, alhoewel wij ons kunnen voorstellen dat gezien de huidige economische situatie er minder aandacht voor is.
Eind 2014 is de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) aangepast. De beperkingen die zijn opgelegd gaan minder ver dan bij de overige publieke entiteiten. De ratingeisen voor de mogelijke tegenpartijen zijn aangepast aan de huidige realiteit, dat willen zeggen dat er wettelijk nu een single A-rating als ondergrens geldt. Wij hanteren in ons treasurystatuut voorlopig nog een ondergrens van AA-. (Met deze AA-rating komen alleen tegenpartijen in aanmerking die bijna van het allerhoogste kredietwaardigheidsniveau zijn.) Vanuit spreiding in de financieringsvormen ligt de voorkeur bij nieuwe financieringen niet op de eerste plaats bij de inzet van rente-instrumenten.
De administratieve organisatie van de treasuryfunctie is georganiseerd conform het door ons in 2014 vastgestelde Treasurystatuut. Naar verwachting zal het Treasurystatuut in deze raadsperiode worden geactualiseerd.