4.8 Investeringen
Inleiding
Afgelopen februari hebben we in het audit comité een eerste schets gepresenteerd van de aanpak ten aanzien van kredieten en het verdelen van investeringsmiddelen. Een aanpak die toekomstbestendig is en handvatten geeft voor de investeringsopgaven waarvoor we de komende jaren staan. In deze MPB hebben we dan ook voor de eerste keer een paragraaf investeringen opgenomen waarin we een integraal beeld geven van de door de raad reeds toegekende kredieten en van de investeringen die in deze MPB op verschillende begrotingsprogramma’s zijn opgenomen. Een eerste versie die we de komende jaren uitbreiden, onder meer door verder dan de 4 jaar MPB-periode vooruit te gaan kijken.
Apeldoorn groeit, verandert en veroudert. Om hierop in te spelen moet de gemeente investeren. Investeringen in gemeentelijke eigendommen leiden tot jaarlijkse kapitaallasten gekoppeld aan de verwachte gebruiksduur van het bezit. Deze termijnen zijn vastgelegd in de Financiële Verordening 2016 en variëren tussen de 3 en 60 jaar. Gezien de lange periode en omvang van de investeringsopgaven vinden wij het belangrijk om hier specifiek op in te zoomen. Dit biedt uw raad ook de kans om eerder te gaan sturen en keuzes te maken in de verdeling van de investeringsruimte. De integrale benadering van onze investeringsopgave willen we ook een vaste plek gaan geven in de andere documenten van de planning en control cyclus.
Investeringen
In de onderstaande grafiek ziet u een groei van het investeringsvolume in de komende vier jaar. Deze groei wordt veroorzaakt door voorstellen die we doen in deze MPB, dus nieuwe investeringen om onze ambities waar te gaan maken.
Onder de toegekende kredieten zijn de vervangingskredieten, zoals wegen, riolering en vervoersmiddelen, en investeringsprojecten, zoals de ondertunneling van de Laan van Osseveld, die in voorgaande jaren door uw raad zijn vastgesteld opgenomen. Deze zijn voor de komende 4 jaar circa € 140 miljoen. In deze MPB doen we u voorstellen om verder te investeren in de stad. Deze nieuwe investeringen bedragen circa € 158 miljoen voor de komende 4 jaar:
- Stadmaken op de Veluwe € 102 miljoen
- Stedelijke mobiliteit € 31 miljoen
- Klimaatstrategie (biodiversiteit) € 13 miljoen
- Beheer en onderhoud openbare ruimte € 12 miljoen
We zijn bij deze inschatting uitgegaan van netto-investeringsbedragen. Dit houdt in dat we verwachten dat aan deze investeringen door derden (zoals het Rijk, provincie, projectontwikkelaars) wordt bijgedragen. De ingeschatte € 158 miljoen zijn dus de eigen in te zetten middelen.
Aan de vervangingskredieten en reeds vastgestelde investeringsprojecten zullen wij zonder tussenkomst van uw raad uitvoering geven. Wanneer de nieuwe investeringen omgezet gaan worden in projecten, zullen we deze projecten ter vaststelling aan uw raad voorleggen.
Kapitaallasten
Uit de investeringen vloeien kapitaallasten voort of anders gezegd: het structurele effect in de begroting als gevolg van de investeringen. Met een groei van het investeringsvolume gaan ook de kapitaallasten groeien, dit ziet u in de onderstaande grafiek.
Als eerste zien we de kapitaallasten van bestaande eigendommen. Dit zijn de structurele lasten van de eigendommen die we in gebruik hebben. Deze lasten lopen de komende jaren terug van circa € 28 miljoen naar circa € 24 miljoen en dat biedt dekking voor onder meer de kapitaallasten van vervangingsinvesteringen
Vervolgens zien we de structurele lasten van de vervangingskredieten en vastgestelde investeringsprojecten. De structurele lasten van deze kredieten en investeringen lopen de komende jaren op van circa € 4 miljoen naar circa € 12 miljoen.
Tenslotte de structurele gevolgen van de investeringsvoorstellen in deze MPB. In deze MPB nemen we hiervoor een stelpost op die in 2026 oploopt naar € 1,4 miljoen en is gebaseerd op 50% van de kapitaallasten in 2026 van deze voorstellen. Dit heeft een aantal redenen. Als eerste zien we in de afgelopen jaren een onderbesteding van de kredieten. Daarnaast wordt de voortgang ook bepaald door juridische complexiteit (o.a. stikstof) en beschikbare personele capaciteit. Middels portfoliomanagement zoeken we de optimale balans waarbij we werken met elkaar combineren en prioriteren. Op deze wijze kan de beperkte capaciteit doelgericht worden ingezet. Hierdoor zal de sturing op en voorspelbaarheid van investeringen verbeteren.
De kapitaallasten van nieuwe investeringen starten in het jaar na oplevering waardoor in de jaarschijf 2026 nog niet alle structurele gevolgen van de stijging van het investeringsvolume zichtbaar zijn. Wanneer alle investeringsvoorstellen (circa € 158 miljoen) zijn uitgevoerd loopt het structurele effect op naar ongeveer € 5,5 miljoen, uitgaande van de rentestand die is gehanteerd bij het opstellen van deze MPB. Kort samengevat: De structurele lasten van bestaande activa en ruimte voor toekomstige investeringen lopen deze MPB-periode op van circa € 32 miljoen naar circa € 37 miljoen. In de reguliere planning en control instrumenten worden deze kapitaallasten jaarlijks geactualiseerd op basis van voortgang realisatie en renteontwikkelingen.
In de paragraaf weerstandsvermogen hebben we, zoals toegezegd bij de behandeling van de Jaarstukken 2021, een nieuw kengetal opgenomen, de kapitaallastenratio. De kapitaallastenratio zegt iets over de mate van flexibiliteit van de begroting. De kapitaallasten van investeringen drukken drukken langjarig als last op de begroting, waardoor de flexibiliteit van de begroting afneemt. Er geldt geen wettelijke of andere norm voor deze ratio. Er is op dit moment geen zinvolle signaleringswaarde voor dit kengetal te bepalen op basis van literatuur of de praktijk van andere gemeenten. De informatiewaarde zit vooral in de ontwikkeling van de kapitaallastenratio over de tijd.
Risico’s
Kapitaallasten bestaan uit 2 componenten: rente en afschrijving.
Op dit moment is het rentepercentage van de kapitaallasten 1,1%. Wanneer de marktrente gaat stijgen zal dit op termijn ook effect hebben op het rentepercentage waarmee we de kapitaallasten berekenen. Wanneer dit percentage gaat stijgen zullen ook de kapitaallasten van alle investeringen (bestaande en nieuwe) stijgen en daarmee de structurele lasten in de begroting. Met een groter structureel beslag op de begroting zal ook de wendbaarheid van de begroting afnemen.