Onroerende- zaakbelasting (OZB)
De gemeente Apeldoorn heft sinds lange tijd belastingen op onroerende zaken. Onroerende zaakbelastingen (OZB) zijn de grootste eigen inkomstenbron van gemeenten en bedragen gemiddeld 9% van de totale gemeentelijke inkomsten (exclusief verrekeningen met reserves). De opbrengst valt in de algemene middelen en wordt gebruikt om een deel van de taken van gemeenten te bekostigen en draagt bij aan het voorzieningenniveau van onze gemeente. De gemeenteraad bepaalt bij de begrotingsbehandeling waarvoor de opbrengsten worden ingezet.
De OZB aanslag wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak, de heffingsmaatstaf. De nieuwe vastgestelde WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2022 zijn bepalend voor het belastingjaar 2023. In 2023 worden voor alle onroerende zaken binnen de gemeentegrenzen nieuwe WOZ-beschikkingen afgegeven die het hele jaar 2023 geldig zijn. De waarde van een woning in Apeldoorn is ten opzichte van peildatum 1 januari 2021 (aanslag 2022) gemiddeld met 21% gestegen. De gemiddelde waarde van een niet-woning is ten opzichte van de peildatum 2021 gelijk gebleven.
Bovenstaande wijzigingen leiden tot de volgende OZB- tarieven voor 2023:
Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening | ||
2022 | 2023 | |
Gebruikersbelasting: | 0,3595% | 0,3706% |
Eigenarenbelasting: | 0,1175% | 0,1001% |
Bij de berekening van de tarieven OZB is het uitgangspunt dat gemiddelde waardestijgingen (of waardedalingen) van woningen en niet-woningen geen invloed hebben op het bedrag dat betaald moet worden. Als de gemiddelde woningwaarde bijvoorbeeld met een procent stijgt, dan daalt het tarief ook met een procent, waardoor de aanslag gelijk blijft. De grote waardestijging van woningen in de afgelopen jaren hebben hierdoor geen invloed op de bedragen die de eigenaren aan OZB moeten betalen. Wel wordt rekening gehouden met een indexering van de OZB-aanslag. Voor 2023 indexeren we met het inflatiepercentage van 3,1%. Door de toename van de waarde van woningen daalt het OZB-tarief voor woningen, zoals te zien is in bovenstaande tabel. Omdat de waarde voor niet- woningen gelijk is gebleven, stijgen deze tarieven met het inflatiepercentage. De gemiddelde aanslag stijgt met het inflatiepercentage van 3,1%.
Toepassing woningtarief ozb sportverenigingen
Landelijk is er veel gesproken over de mogelijkheid van toepassing van het woningtarief voor sportverenigingen in plaats van het hogere niet-woning tarief. November 2020 heeft toenmalig minister Ollongren deTweede Kamer per brief medegedeeld dat het woningtarief nog niet toe te passen is voor gemeenten. Verder geeft ze aan om in overleg met de gemeenten te treden. Op 8 juni 2022 heeft minister Bruins Slot (BZK) de Kamer per brief geïnformeerd over de resultaten van het overleg met de gemeenten. Gemeenten constateerden dat er bij deze fiscale mogelijkheid zwaarwegende praktische uitvoerings- en toepassingsvraagstukken spelen, met betrekking tot de afbakening, die niet eenvoudig zijn op te lossen. De minister geeft daarom opdracht tot een extern onderzoek om te bezien of en hoe deze vraagstukken het beste geadresseerd kunnen worden. In de begeleidingscommissie van dit onderzoek zullen het rijk, de VNG en gemeenten (G4, 100.000+ gemeenten en kleine gemeenten) plaatsnemen.
Rioolheffing
Naast de zorg voor inzameling en transport van afvalwater hebben gemeenten ook een regenwater zorgplicht en hebben zij een rol als regisseur bij de aanpak van grondwaterproblemen. De gemeente is dus niet alleen verantwoordelijk voor het onderdeel afvalwater, maar voor bijna de gehele gemeentelijke waterhuishouding. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op gebruikers van woningen en De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zijn wettelijk verantwoordelijk voor de inzameling van het afval van huishoudens. Met de afvalstoffenheffing kunnen gemeenten de inzameling van het huishoudelijk afval betalen. De opbrengst van de heffing mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals die opgenomen zijn in de verordening, te weten een vast tarief per perceel, verhoogd met een of meerde gedifferentieerde tarieven zoals besproken in de recycleservice 2025 .
Het systeem van omgekeerd inzamelen dat in 2020 en 2021 is ingevoerd, is stabiel en voldoet aan onze verwachtingen. De inwoners van Apeldoorn zijn een kei in het scheiden van hun afval. De kosten voor afvalverwerking blijven hierdoor relatief laag. Daarnaast doen zich fluctuaties voor met name op het verwerkingsdeel van de afval. Dat deel is sterk afhankelijk van marktschommelingen. Ontwikkelingen waar we als gemeente geen invloed op hebben. Een voorbeeld daarvan is de gunstige prijs voor papier. Naast meevallers is ook sprake van nadelen zoals een lagere vergoeding voor PMD afval. Voor 2023 trachten we zoveel mogelijk rekening te houden met deze ontwikkelingen die niet altijd makkelijk te voorspellen zijn. Deze ontwikkelingen zijn zo goed als dat kan verwerkt in het afvaltarief. Voor 2023 hebben we zonder een tariefstijging een kostendekkende begroting.
Voor 2023 hebben we de volgende begroting opgesteld.
niet-woningen. De aanslagen rioolheffing worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. De werkzaamheden, zoals opgenomen in het Gemeentelijk Riolerings Plan 2021-2025(GRP) zijn de basis voor de raming van de tarieven 2023.
Voor 2023 hebben we de volgende begroting opgesteld:
Berekening kostendekkendheid van de rioolheffing in € | ||
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 11.122.000 | |
---|---|---|
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | -17.000 | |
Netto kosten taakveld | 11.105.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 695.000 | |
BTW | 1.846.000 | |
Totale kosten | 13.646.000 | |
Opbrengst heffingen | 13.362.000 | |
Dekking | 98% | |
Beleidsuitgangspunten
Het tarief in 2023 is kostendekkend, met uitzondering van de verwachte grote stijging van de energiekosten. De verwachting is dat de energiekosten voor riolen en gemalen in 2023 ongeveer 570.000 euro hoger worden dan waar aanvankelijk rekening mee was gehouden. Dit bedrag is niet doorberekend in de heffing, maar wordt voor de helft uit de algemene middelen gedekt. De andere helft wordt gedekt uit de voorziening riolering. In de voorziening riolering is ruimte om schommelingen op te vangen. De straatveegkosten worden voor 50% doorberekend in het tarief en de overige kosten, zoals onderhoud van gemalen en riolen, inclusief kwijtschelding, worden volledig doorberekend in het tarief. Op basis van deze uitgangspunten bedraagt in 2023 de kostendekkendheid van de rioolheffing 98%.
Voor de rioolheffing hanteren we één tarief, waarbij onder meer rekening is gehouden met een areaalaccres. De opbrengst voor rioolheffing stijgt naast de trendmatige verhoging ook als gevolg van extra lasten voor asbestonderzoek, grondstofprijzen en onderhoud. Voor 2023 is, conform het Gemeentelijk Water- en Rioleringsplan, gerekend met een opbrengststijging van 2%. Net als bij de OZB beïnvloedt de waardeontwikkeling van woningen en niet- woningen het tarief. Ondanks de kostenstijging daalt het tarief vanwege de toegenomen waarde. Voor een gemiddelde gezinswoning stijgt de aanslag voor de rioolheffing in 2022 met circa 4,2% ten opzichte van 2022.
Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening rioolheffing | ||
2022 | 2023 | |
gebruikers (woningen en niet woningen) | 0,0512% | 0,0441% |
Afvalstoffenheffing
De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zijn wettelijk verantwoordelijk voor de inzameling van het afval van huishoudens. Met de afvalstoffenheffing kunnen gemeenten de inzameling van het huishoudelijk afval betalen. De opbrengst van de heffing mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals die opgenomen zijn in de verordening, te weten een vast tarief per perceel, verhoogd met een of meerde gedifferentieerde tarieven zoals besproken in de recycleservice 2025 .
Het systeem van omgekeerd inzamelen dat in 2020 en 2021 is ingevoerd, is stabiel en voldoet aan onze verwachtingen. De inwoners van Apeldoorn zijn een kei in het scheiden van hun afval. De kosten voor afvalverwerking blijven hierdoor relatief laag. Daarnaast doen zich fluctuaties voor met name op het verwerkingsdeel van de afval. Dat deel is sterk afhankelijk van marktschommelingen. Ontwikkelingen waar we als gemeente geen invloed op hebben. Een voorbeeld daarvan is de gunstige prijs voor papier. Naast meevallers is ook sprake van nadelen zoals een lagere vergoeding voor PMD afval. Voor 2023 trachten we zoveel mogelijk rekening te houden met deze ontwikkelingen die niet altijd makkelijk te voorspellen zijn. Deze ontwikkelingen zijn zo goed als dat kan verwerkt in het afvaltarief. Voor 2023 hebben we zonder een tariefstijging een kostendekkende begroting.
Voor 2023 hebben we de volgende begroting opgesteld.
Berekening kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 18.817.000 | |
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | -1.566.000 | |
Netto kosten taakveld | 17.251.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente en overige kosten | 164.000 | |
BTW | 3.322.000 | |
Totale kosten | 20.737.000 | |
Opbrengst heffingen | 20.737.000 | |
Dekking | 100% |
De afvalstoffenheffing bestaat uit een vast en een variabel gedeelte. Elk huishouden is het vast gedeelte verschuldigd dat bestaat uit één tarief per jaar, ongeacht de omvang van dat huishouden. Dit deel blijft op afgerond € 255 in 2023. Het variabele deel wordt berekend op basis van het aantal liters restafval en blijft in 2023 op gemiddeld € 33 per jaar voor een gemiddeld huishouden. De kostendekkende begroting leidt tot een gemiddelde afvalstoffenheffing van € 288 (€ 255 vast deel + € 33 variabel deel) per huishouden in 2023.
Er blijft echter sprake van risico’s, met name op het verwerken van afval. Voor bijvoorbeeld het PMD bestaat het risico dat er bij de afrekening over 2022 nog een korting op de vergoeding wordt toegepast vanwege het afkeuren van PMD door een strengere acceptatie aan de poort. Ook is de vergoeding uit het Afvalfonds is nog onzeker. Verder bestaat het risico dat we te maken krijgen met hogere inzamelkosten als gevolg van sterk gestegen energie- en brandstofkosten. We zijn echter goed in staat om mogelijke schommelingen en tegenvallers in de kosten en opbrengsten op vangen met de huidige voorziening afvalstoffenheffing.
Beleidsuitgangspunten
Het afvalbeleid is gebaseerd op het recycleplan “Recycleservice 2025” dat juni 2017 door de gemeenteraad is vastgesteld. De raming van 2022 en verder is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- Voorlopig geen wijzigingen in het beleid van “Recycleservice 2025”. Ongewijzigd hoog serviceniveau.
- Een 100% kostendekkend tarief (gedekt door de ruim 73.000 huishoudens). Geen beroep op de algemene middelen.
- Behoud van de financiële diftarprikkel t.b.v. maximaal scheidingsgedrag.
- Geen wijzigingen in kwijtscheldingsbeleid, wel prikkel op scheidingsgedrag. De kosten van kwijtschelding worden gedekt uit het tarief van de afvalstoffenheffing.
- Vorming van een buffer/egalisatievoorziening gezien het groot aantal in omvang wisselende variabelen.
Ontwikkeling woonlasten
De gemeentelijke woonlasten betreffen voor huishoudens met een eigen woning, de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. In onderstaande tabel wordt een totaalbeeld gegeven van de ontwikkeling van de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een woningwaarde van € 367.775 (afgerond € 368.000). Een stijging van deze woningwaarde ten opzichte van vorig jaar met 21%.
Daarnaast komen we in 2023 met een eenmalige belastingkorting van 75 euro voor inwoners en ondernemers, die we betalen vanuit het verwachte overschot van 2022.
Op totaalniveau dalen de gemiddelde woonlasten in 2023 met 7%.
Woonlasten meerpersoonshuishouden | 2022 | 2023 | % ontw. |
---|---|---|---|
Gemiddelde woningwaarde | € 313.000 | € 378.730 | 21,0% |
Ozb | € 367,60 | € 379,11 | 3,1% |
Rioolheffing | € 160,34 | € 167,02 | 4,2% |
Totaal | € 815,95 | € 834,13 | 2,2% |
Eenmalige teruggave belasting in 2023 | - € 75,00 | ||
Totaal na voorstel | € 815,95 | € 759,13 | -7,0% |
Onze woonlasten zijn in 2022 volgens Coelo € 919 voor een meerpersoonshuishouden. Het landelijk gemiddelde voor een meerpersoonshuishouden is € 904 (bron: Coelo). Coelo wijkt af van onze berekeningen omdat zij werkt met gewogen gemiddelden. Zo gaat Coelo voor de gemiddelde WOZ-waarde uit van de gemiddelde waarde van het voorgaande jaar (bron CBS), verhoogd met het waardestijgingspercentage (bron: Waarderingskamer).
Voor de afvaltarieven gaat Coelo uit van het gemiddeld aanbod van restafval en gft afval per inwoner per gemeente dat het CBS publiceert met daarbij een correctie voor het aanbod bij hogere tarieven (minder afvalaanbod). Wij gaan echter uit van de meest recente gegevens betreffende het afvalaanbod en waardeontwikkeling in onze berekeningen.
Woonlasten meerpersoonshuishouden Apeldoorn volgens 'waar staat je gemeente'/Coelo | 2022 | prognose 2023 | % ontw. |
---|---|---|---|
Gemiddelde woningwaarde | € 373.000 | € 451.000 | 21,0% |
Ozb | € 438 | € 451 | 3,1% |
Rioolheffing | € 191 | € 199 | 4,2% |
Afvalstoffenheffing | € 290 | € 290 | 0,0% |
Totaal | € 919 | € 940,34 | 2,2% |
Eenmalige teruggave belasting in 2023 | € -75,00 | ||
Totaal na voorstel | € 919,25 | € 865,34 | -5,9% |
Overige belastingen, heffingen en rechten
- Parkeerbelastingen
De parkeerbelasting heeft een regulerend karakter. Het parkeergedrag van bewoners en/of bezoekers van de gemeente Apeldoorn wordt door de parkeerbelasting gereguleerd. In de gemeente Apeldoorn worden de inkomsten uit de parkeerbelastingen ook gebruikt om de kosten voor parkeervoorzieningen te compenseren. We maken onderscheid tussen parkeren voor bewoners, bezoekers, woon- werk parkeren op de daarvoor aangewezen plaatsen en vergunningen. Het streven is zo min mogelijk auto’s langs de openbare weg te laten parkeren en het gebruik van alternatieven voor de auto voor woon- werkverkeer te stimuleren.
Voor de bepaling van de parkeertarieven wordt een gedifferentieerd systeem toegepast. Op 21 maart 2019 is de nieuwe Parkeervisie vastgesteld met daarin het nieuwe beleid voor parkeren en de tarieven. De belangrijkste aanpassing van de tarieven is dat die niet jaarlijks worden geïndexeerd, maar eens in de twee jaar worden aangepast. Vorig jaar zijn de tarieven in totaal met 3,6% geïndexeerd. De tarieven voor 2023 worden, conform de Parkeervisie niet geïndexeerd.
- Precariobelasting
Precariobelasting wordt geheven als vergoeding voor het gebruik van gemeente/openbare grond. Hieronder valt niet alleen het plaatsen van containers langs- of op de openbare weg, maar bijvoorbeeld ook lichtbakken aan winkels die boven gemeentegrond hangen. Precariobelasting is een ongebonden belasting, waarbij de gemeente volledige vrijheid heeft in de vaststelling van de hoogte van de tarieven. In de verordening worden verschillende maatstaven en tarieven gehanteerd.
Voorgesteld wordt om de tarieven voor de precariobelasting te verhogen met 3,1%.
- Hondenbelasting
"Duurzaam houders" van een hond betalen hondenbelasting. De maatstaf van heffing is het aantal honden dat wordt gehouden. Het tarief is vrij en bestaat uit een vast bedrag. Onze gemeente kent een oplopend tarief om zodoende het hondenbezit in te perken. Voor kennels geldt een apart tarief.
Hondenbelasting is een algemene belasting. Voorgesteld wordt om de tarieven voor hondenbelasting te verhogen met 3,1%.
Afschaffing hondenbelasting
Naar aanleiding van een burgerinitiatief heeft de Tweede Kamer gedebatteerd over de hondenbelasting. Een motie om de hondenbelasting uit de Gemeentewet te halen is niet aangenomen. De Tweede Kamer heeft het kabinet wel verzocht om met de gemeenten te onderzoeken of de hondenbelasting kan worden afgeschaft en wat daar de financiële consequenties van zijn. Een overgangstermijn behoort tot de mogelijkheden.
- Toeristenbelasting
Mensen buiten de gemeente Apeldoorn betalen toeristenbelasting over zakelijke of privé overnachtingen waar een vergoeding voor wordt gevraagd. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
De toeristenbelasting wordt in de basis in Apeldoorn geheven om de eigen inkomsten te verhogen en daarna gebruikt om voorzieningen binnen de gemeente op peil te brengen en/of te houden, Daarnaast worden de extra opbrengsten ten opzichte van de totaalopbrengst sinds 2016 exclusief bestemd voor structuurversterking van de toeristische sector binnen het vastgesteld raadskader van Welkom in Apeldoorn en in het kader van de gebiedsopgave Veluwe. De meeropbrengst als gevolg van de wijzigingen wordt geoormerkt toegevoegd aan het werkbudget van het programma Welkom in Apeldoorn.
Met de toeristische sector zijn in 2020 nieuwe afspraken gemaakt. Voor de tarieven betekent dit dat de tarieven toeristenbelasting met ingang van 1-1-2021 voor vier jaar worden gewijzigd met het consumentenprijsindexcijfer juni van het jaar t-1. In juni 2022 betrof dit percentage 8,6%.
- Reclamebelasting
De gemeente Apeldoorn heft reclamebelasting over de openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg in het centrum van Apeldoorn. De reclame wordt geheven per vestiging en bedraagt een vast bedrag. Voor zover de waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 100.000 dan wordt het vaste bedrag vermeerderd met een bedrag per € 1.000 aan waarde.
De reclamebelasting is een algemene belasting en de inkomsten zijn in principe vrij besteedbaar. In Apeldoorn wordt de opbrengst van de reclamebelasting echter, na aftrek van de gemeentelijke in- en uitvoeringskosten, als subsidie beschikbaar gesteld aan de stichting Centrum Management Apeldoorn. Aan de subsidie is de conditie verbonden dat de stichting met haar activiteiten de aantrekkelijkheid van de binnenstad versterkt. De tarieven reclamebelasting verhogen we met de inflatie van 3,1%.
- Marktgelden
Marktgeld is een retributie voor het innemen van een standplaats op een (gewoonlijk periodiek gehouden) markt. Dit zijn de dag- of weekmarkten waar voor de consument bijvoorbeeld eetwaren en textielwaren te koop zijn.
Voorgesteld wordt om de tarieven te verhogen met 4,7% voor 2023 op basis van indexering gewogen kostenontwikkeling voor de BBB 2023-2026.
Berekening kostendekkendheid van de marktgelden in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 201.000 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | 0 | |
Netto kosten taakveld | 201.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Extracomptabel B&O | 52.300 | |
Overhead incl. (omslag)rente | 103.900 | |
BTW | 1.300 | |
Totale kosten | 358.400 | 100% |
Opbrengst heffingen | 358.400 | |
Dekking | 100% |
- Grafrechten
De lijkbezorgings- of begraafplaatsrechten zijn retributies voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats of het crematorium. Naast een retributie voor de uitgifte en het onderhoud van graven en urnen, regelt de verordening ook de vergoeding voor het gebruik van gemeentelijke diensten in verband met de begraafplaats en het crematorium.
Voorgesteld wordt om de tarieven van de grafrechten per 2023 gemiddeld te verhogen met een prijsindex van 3,1%. Hiermee zijn de grafrechten kostendekkend.
Een aantal tarieven (1.2, 1.4, 2,2, 4.1.1.1 en 4.1.6) in de verordening Grafrechten 2023 worden tot en met 2023 niet geïndexeerd om meer balans te krijgen in de tariefstelling tussen de kosten van cremeren en begraven.
Berekening kostendekkendheid van de grafrechten in € | ||
---|---|---|
kosten taakveld incl. (omslag)rente | 1.243.100 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | -156.000 | |
Netto kosten taakveld | 1.087.100 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag) rente | 577.700 | |
BTW | 45.300 | |
Totale kosten | 1.710.000 | 100% |
Opbrengt heffingen | 1.647.000 | |
Dekking | 96% |
- Leges en rechten
De verschillende leges en rechten die worden geheven, worden in principe verhoogd met 4,7%.
Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals leges burgerzaken, is rekening gehouden met wettelijk vastgestelde tarieven.
De leges voor burgerzaken hebben in hoofdzaak betrekking op wettelijke tarieven. De dekking voor de leges voor het publiek domein bedraagt 28% en hiermee vrijwel gelijk aan 2022 (27%) en 2021 (26%).
Berekening kostendekkendheid van de leges burgerzaken (inclusief Naturalisatie) in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 1.863.000 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | ||
Netto kosten taakveld | 1.863.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 380.000 | |
BTW | 40.000 | |
Totale kosten | 2.283.000 | 100% |
Opbrengst heffingen | 2.144.000 | |
Dekking | 94% |
Berekening kostendekkendheid van de leges Publiek Domein in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 434.300 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | 0 | |
Netto kosten taakveld | 434.300 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 287.400 | |
Totale kosten | 721.700 | 100% |
Opbrengst heffingen | 201.400 | |
Dekking | 28% |
Beleidsuitgangspunten
De volgende beleidsuitgangspunten zijn opgenomen in de legesverordening:
- Het verstrekken van een digitaal aangevraagd uittreksel voor een persoon is goedkoper dan indien dit aan de balie of schriftelijk wordt aangevraagd. Een digitale afwikkeling is immers minder arbeidsintensief een daarom goedkoper.
- De maximale tarieven van reisdocumenten en rijbewijzen worden door het Rijk vastgesteld. De gemeente hanteert deze maximumtarieven.
- Het Rijk stelt de tarieven voor naturalisatie, Verklaring omtrent gedrag, uittreksel Burgerlijke Stand, verklaring huwelijkstoestemming en bewijs van in leven zijn vast.
Berekening kostendekkendheid van de leges omgevingsvergunning, activiteit bouwen in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 3.453.000 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | ||
Toe te rekenen kosten: | 3.453.000 | |
Overhead incl. (omslag)rente | 1.029.000 | |
BTW | 333.000 | |
Totale kosten | 4.815.000 | |
Opbrengst heffingen | 4.815.000 | |
Dekking | 100% |
Het legestarief omgevingsvergunning, activiteit bouwen wordt in 2023 geïndexeerd met 4,5% i.v.m. de gestegen kosten. De prognose van de opbrengsten 2023 is daarmee in verhouding met de lasten.
Wij verwachten voor 2023 een lager bedrag (€ 0,5 mln.) aan bouwlegesopbrengsten te ontvangen dan in 2022.
Voor wat betreft deze opbrengstraming spelen er ieder jaar onzekerheden qua hoeveelheden bouwaanvragen die per jaar kunnen leiden tot forse fluctuaties in kosten of opbrengsten. Dat wordt onder andere veroorzaakt door economische ontwikkelingen, stikstofproblematiek en de invoering van omgevingswet en Wet Kwaliteitsborging (Wkb) (beiden thans voorzien per 1 januari 2023). Onze uitgaven kunnen hierop binnen een bandbreedte meebewegen omdat we werken met een flexibele schil. Eventuele tekorten worden gedekt uit de opgebouwde voorziening.
Als de invoering van de omgevingswet en de Wkb per 1 januari 2023 doorgaat, is dit najaar nog een herziening van onze verordening noodzakelijk. We zullen o.g.v. actuele inzichten (indien nodig) een voorstel tot aanpassing van de tariefstelling doen.
Beleidsuitgangspunten leges omgevingsvergunning
De volgende beleidsuitgangspunten tarieven omgevingsvergunning, activiteit bouwen zijn opgenomen in de legesverordening:
- Volledige kostendekking (100%) van de taak vergunningverlening voor de activiteit bouwen (voorheen bouwvergunningen) bij alle betrokken organisatieonderdelen.
- Fluctuaties in de opbrengsten, gelet op het aantal grote plannen, moeten kunnen worden opgevangen door de ingestelde voorziening leges omgevingsvergunning wonen.
- Het beschikbaar zijn van een buffer in de vorm van de egalisatievoorziening bouwleges in relatie tot de risico's vanuit de bedrijfsvoering en continuïteit in de tariefstelling.
- Kruissubsidiëring binnen het tarief omgevingsvergunning, activiteit bouwen. Vergunningen met een lage bouwsom zijn niet kostendekkend. Hiervoor is gekozen om de drempel voor het indienen van aanvragen voor kleine plannen zo laag mogelijk te houden en daarmee te bevorderen dat aanvragen voor omgevingsvergunningen worden ingediend. Een hoge drempel kan de clandestiene bouw bevorderen en daarmee de handhavingstaak vergroten. De kosten van handhaving dienen uit de algemene middelen opgebracht te worden.
- Normkostensystematiek: voor nieuwbouw en uitbreiding van gebouwen wordt de zogenaamde normkostensystematiek toegepast. Hierbij worden de leges berekend aan de hand van een vast bedrag per vierkante meter gebruiksoppervlakte. Met deze systematiek wordt ten dele tegemoet gekomen aan de kritiek op de berekening van bouwleges aan de hand van alleen de bouwkosten omdat dan grote projecten relatief veel meer betalen dan de kleine initiatieven (kruissubsidiëring).
De vastgestelde normkosten komen hier enigszins aan tegemoet door kortingspercentages toe te passen op de grotere gebruiksoppervlaktes zodat hier enige nivellerende werking van uitgaat. Bovendien is het zo dat normkosten objectief zijn vast te stellen.
- Door de ervaringen in ons energieloket hebben we een goed beeld van de gevallen waarin leges een belemmering kunnen zijn om tot duurzaamheidsmaatregelen over te gaan. De tarieven voor de leges zijn daarom waar mogelijk zo vastgesteld dat leges geen onnodige drempel vormen voor het uitvoeren van duurzaamheidsmaatregelen bij bouw en verbouw. Dit betreft lagere leges bij het plaatsen van zonnepanelen, warmtepompen, installaties voor warmteterugwinning en laagtemperatuursystemen (en een combinatie van de laatste twee maatregelen).